Zoals elke week loop ik de trap op naar kantoor. Gewoonlijk ga ik rechtstreeks naar mijn bureau. Nu niet. Er is iemand in het museum gearriveerd. Officieel moet ik zeggen: er is iets in het museum gearriveerd. Maar dit kunstwerk heeft zoveel karakter dat ik liever over iemand spreek. Het is een beeld. Ik loop op haar af. De vrouw is klein maar door de sokkel waar ze op staat kijk ik haar recht in de ogen. Een paar minuten blijf ik tegenover haar staan, maar ik kom er niet uit wat ik precies zie. Kijk ik naar intense uitputting? Of is het een diepe bedroefdheid? Dan heb ik het nog niet eens gehad over het hoofdje van de baby dat boven haar jas uitpiept. Wat drukt het kind uit? Honger, hoop, eenzaamheid? Ik loop een rondje om het beeld zodat ik het nog beter kan bekijken. Het voelt intiem. Dan pas realiseer ik me dat ik het allemaal tegelijk zie. Uitputting, bedroefdheid, honger, hoop en eenzaamheid. Nog meer zelfs. Ook al weet ik nu niet exact wat nog meer. Taal is ontoereikend om weer te geven wat zich voor mijn ogen afspeelt.
Ik moet aan het werk. Nog even ben ik gevangen door haar blik. Blijf ik naar de twee staren in de verstilling van het museum. Verheug ik me op alles wat ik nog meer aan ze ga ontdekken.
Sebastiaan Mets schrijft de teksten bij de kunstwerken van het LAM.